09/02/2017 - 15:07 Wie rond deze tijd van het jaar een nachtelijke wandeling in het bos maakt, krijgt waarschijnlijk het ge-oehoe van de Bosuil te horen. Rond Valentijn zoekt de uil het gezelschap van een vrouwtje. Het gaat de uilensoort de laatste jaren voor de wind in Vlaanderen. Bosuilen zijn vroege vogels: in februari zijn ze al volop bezig met baltsen. Dan klinkt het geluid van het mannetje dat je in élke spannende film hoort: “Hoe… hoe-hoe-hoe-hoeeee...”. Het is al vanop grote afstand hoorbaar. De kans dat je een Bosuil te horen krijgt, is de laatste decennia sterk toegenomen. Als het strengste deel van de winter voorbij is, begint de soort al rond deze periode van het jaar te broeden en legt ze als eerste van alle broedvogels een ei. Al in de winter gaat de Bosuil op zoek naar een geschikte partner. Zijn karakteristieke baltsroep vormt daarbij een onmisbaar instrument. Hiermee maakt hij zijn soortgenoten duidelijk dat het gebied waarin zijn broednest zich bevindt, verboden terrein is geworden. Als één mannetje begint, hebben het vrouwtje maar ook zijn naburige soortgenoten de neiging hierop te antwoorden. Het vrouwtje laat ‘s nachts ook vaak een schril ‘kewiek’ horen. Die klinkt dan in duet met de roep van haar mannelijke tegenhanger. Het vrouwtje broedt, maar alleen als ze te eten krijgt van het mannetje. Voor wat, hoort wat. Een koppel blijft hun hele leven samen in hetzelfde territorium, tenzij een van beide partners sterft. Het resultaat van een liefdesnestje is meestal twee tot vier witte, rolronde eieren, die na een kleine maand uitkomen.